De Italiaanse architect en ontwerper Aldo Cibic staat bekend om zijn speelse, menselijke benadering van design. Voor Marazzi – Under the Skin deelt hij zijn persoonlijke kijk op de keuken als plek van rituelen, schoonheid en dagelijks leven.
Marazzi – Under the Skin is een speciaal project dat het 90-jarig bestaan van Marazzi viert. Hierin laat het merk zien hoe keramiek niet alleen een bouwmateriaal is, maar ook een middel om verhalen te vertellen – over huizen én de mensen die erin wonen.
Voor deze publicatie ontwierp de Britse ontwerpster Charlotte Taylor Una Casa Immaginata, een fantasievilla met zes ruimtes die zweven tussen werkelijkheid en verbeelding. In deze ruimtes zorgen Marazzi-oppervlakken, kleuren en texturen voor een intieme en bijzondere sfeer.
Zeven ontwerpers en creatieve studio’s kregen de kans om hun persoonlijke relatie met een plek in huis te delen. Zij verweefden herinneringen en ideeën over design met inspiratie uit materialen.
De Italiaanse architect en ontwerper Aldo Cibic koos de keuken als thema. In zijn verhaal laat hij zien hoe de keuken méér is dan een praktische plek: het is ook een ruimte van rituelen, schoonheid en het dagelijks leven.

Nooit gekookt
“Ik heb in mijn leven nog nooit gekookt”, begint Albo Cibic. “Zelfs niet toen ik platzak was. Er was altijd wel iemand die voor me kookte, of ik ging uit eten.
Toch heb ik in de huizen waar ik woonde altijd een keukenesthetiek gecreëerd die bij mij paste. In mijn loft in Milaan kocht ik bijvoorbeeld kwaliteitsproducten en presenteerde die op keramische platen die ik zelf had ontworpen. Het brood moest warm blijven zonder slap te worden, de kazen, patés en vleeswaren legde ik zo neer dat ze er aantrekkelijk uitzagen. Ik ontwierp diepe, driehoekige kommen om salade te kunnen mengen zonder dat de blaadjes alle kanten op vlogen. Het ging niet alleen om het eten, maar om een ritueel dat me esthetisch voldoening gaf.
Alles was bedacht met een van mijn karaktertrekken in gedachten: luiheid. Om niet telkens naar de keuken te hoeven lopen, zette ik alles in één keer op tafel, met het risico dat het omviel (wat ook regelmatig gebeurde…). In mijn appartement van 34 m² in een volkswijk in China was de keuken een ruimte van 180×150 cm, waar ik alles kon pakken zonder een stap te verzetten. Daar kwamen mijn keukenfilosofie en mijn luiheid perfect samen.”
“Eigen spullen, eigen plezier”
“Ik heb altijd gezocht naar het beste van het beste, in de keuken en daarbuiten”, vertelt de ontwerper. “Ik hield van messen van Zwilling, van de prachtige roestvrijstalen fornuizen van Alpes, en van de verchroomde Engelse Dualit-broodrooster, die mijn vrouw vreselijk vond omdat hij onpraktisch was. Ik kreeg ooit een legendarische Frigidaire van Raymond Loewy cadeau.
Keukenkastjes onder het aanrecht heb ik altijd saai gevonden, ik geef de voorkeur aan vrolijk gestreepte gordijntjes. Samen met de Indiase architect Bijoy Jain ontwierp ik een handgemaakte broodmand van teakhout. Ik houd ervan om mijn eigen dingen te hebben — en ervan te genieten.”
De keuken als beleving
Wat Albo Cibic fascineert aan de keuken, is dat het de plek is waar je rustig kunt genieten van kleine rituelen: alles netjes voorbereiden, gaan zitten om te eten, en daarna weer opruimen. Zelfs als hij de afwas niet doet, zorgt hij dat hij meteen alles op orde breng. “Alsof ik de waardigheid van de ruimte herstel”, zegt hij.
“Ik houd niet van keukens die alleen mooi zijn zolang ze leeg zijn, en hun charme verliezen zodra je er echt in kookt. Daarmee raak je de essentie kwijt: de keuken moet in de eerste plaats een plek zijn waar de liefde voor eten en samenzijn gevierd wordt. Of de ruimte nu minimalistisch is of vol spullen staat, ze moet altijd vreugde uitstralen en de schoonheid weerspiegelen van wat erbinnen gebeurt.”

Rituelen, materialen en toekomst
Wat oppervlakken betreft, is Albo Cibic vooral geïnteresseerd in hun zintuiglijke kwaliteit. “Ik vind grootformaat en ultradunne platen fascinerend: dankzij Italiaanse technologie zijn die te gebruiken van gevels tot aanrechtbladen en van vloeren tot wanden. Daarnaast spreken zachte afwerkingen, driedimensionale decoraties en verfijnde kleuren me aan. Met die combinatie kan ik resultaten creëren die dichter bij mijn persoonlijke smaak liggen.
En kijkend naar de toekomst zal de keuken zich ontwikkelen met onze veranderende eetgewoonten: wat gezond en duurzaam is, zowel voor onszelf als voor de planeet. De keuken wordt opnieuw een plek voor onderzoek en ontdekking — meer in ethische dan in morele zin.”