Carlein Kieboom, voormalig hoofdredacteur van vtwonen, werd na vijf jaar interieurontwerper. Ze zocht zelfstandigheid en creatieve ontwikkeling, en kon meteen aan de slag met twee uitdagende projecten.

Het is één ding om een succesvol interieurmerk en magazine te leiden, maar heel wat anders om interieurs zelf te ontwerpen. Wanneer we de Haarlemse Carlein Kieboom ernaar vragen, vertelt ze over haar carrière switch.
“Ik werkte al zestien jaar bij Sanoma waarvan de laatste vijf jaar als hoofdredacteur bij vtwonen. We maakten maandelijks het magazine, de specials, social media, de beurs en het tv-programma waar ik zelf ook in zat.
Na ruim vijf intensieve jaren had ik al zoveel mooie dingen gedaan dat ik weer op zoek was naar nieuwe uitdagingen. Ik wilde niet meer het gezicht van vtwonen zijn, maar ook mijn eigen creativiteit verder ontwikkelen.
Bovendien was het merk groot geworden en dan ben je als hoofdredacteur veel aan het managen, organiseren en overleggen. Datzelfde wilde ik niet nog jaren doen. Het leven is te kort om je niet te blijven ontwikkelen. Het liefst herzie ik mijn carrière iedere vijf jaar.
Het was overigens wel een hele stap om weg te gaan, want het ging ontzettend goed met vtwonen. Aan de andere kant zeggen ze altijd dat het goed is om op het hoogtepunt van het feestje weg te gaan en zo voelde het.”
Was er veel bijscholing nodig?
“Ik ben er als het ware al werkende in gegroeid. Het creatief nadenken is iets wat er van nature in zit. Het bedenken van een idee is het leukste om te doen en ik heb een scherp oog voor hoe je ruimtes goed kunt in delen.
Bovendien ben ik natuurlijk goed op de hoogte van wat er speelt in de interieurwereld. Ik houd van contacten leggen met mensen. Ik ben alleen geen ‘sketch up koningin’. Eerst dacht ik wel dat je dat moest zijn. Dus ik ben mij natuurlijk wel gaan bijscholen.
Ik probeerde razendsnel de juiste programma’s onder de knie te krijgen. Maar dat bleek helemaal niet nodig, omdat je in het ondernemerschap de onderdelen kunt uitbesteden. Zelf werk ik het interieurplan uit. Deze kan ik vervolgens goed overbrengen met tekeningen, stalen en moodboards.”
Herinner jij je de eerste opdrachten nog?
“Absoluut. Ik had het geluk dat uit mijn eigen netwerk gelijk twee hele mooie grote opdrachten kwamen. Het ging in beide gevallen om een complete renovatie van een prachtig, oud pand. Beide klanten hadden budget dit goed te laten doen en dankzij een geweldige communicatie met zowel de klant als de aannemer, is het eindresultaat waanzinnig geworden.
Vervolgens brak corona uit, mensen brachten veel meer tijd thuis door en gingen daardoor nadenken over hoe ze hun huis konden verbeteren. Dat leverde gelijk veel klanten op. De pandemie was natuurlijk in veel opzichten waardeloos, maar professioneel heb ik er een vliegende start door gehad.”

Kun je iets vertellen over die eerste projecten?
“Een van mijn eerste klant was een leuk stel dat in Hong Kong woonde, maar terug naar Nederland wilde verhuizen. Het ging om een rijksmonument in Haarlem. Een prachtig familiehuis, maar erg gedateerd. We hebben het helemaal gestript en opnieuw opgebouwd, een behoorlijke klus.”
Een monument, een hele grote verbouwing, klanten die op een ander continent woonden; dit project was direct een goede leerschool. Zo leerder ik dat ik mij niet alleen wil bezighouden met de operatie van de hele verbouwing. Mijn sterke kant is creativiteit.
“Ik leerde ook snel hoe belangrijk een goede band met je aannemer is. Verbouwen is vertrouwen. Gelukkig is de aannemer met wie ik veel werk heel proactief. Hij werkt heel zelfstandig, denkt echt pro-actief mee en is volledig te vertrouwen.”
Dat lijkt mij bij het renoveren van een monument heel prettig. Dat schijnt geen sinecure te zijn.
“Ja, dat kan heel complex worden en lang duren. Er komt een ongelofelijke hoeveelheid papierwerk bij kijken, want ieder onderdeel van de verbouwing moet goedgekeurd worden door de gemeente. En er moest natuurlijk nogal wat verbouwd worden.
Vroeger zaten de keukens meestal in een relatief kleine ruimte in het huis. Dat wil tegenwoordig niemand meer. Iedereen wil graag een open leefkeuken in het hart van het huis. Maar in rijksmonumenten kun je niet zomaar muren weghalen.
Dat kan nogal eens tot discussies leiden. Zelfs schrootjes mochten niet van de muur, laat staan inbouwkasten verwijderen of een schouw. Op een gegeven moment moesten zelfs de wasbakken in een badkamer blijven, omdat ze historische waarde hadden. Maar na wat speurwerk op Google kwam ik erachter dat ze gewoon uit de jaren 60 kwamen en toen al niet heel bijzonder waren. Kortom, je moet alert blijven en goed opletten als je het gesprek aangaat met de gemeente.”

Het gaat er heel anders aan toe in de mediawereld. De deadlines volgen elkaar snel op en er is geen tijd voor eindeloos discussiëren.
“Aan de ene kant wel, maar sommige aspecten hebben zeker wel overlap. In beide gevallen moet men visueel ingesteld zijn. Bovendien vind ik het leuk om mensen te ontmoeten en te verbinden. Daar komt ook een stukje verwachtingsmanagement bij kijken. Klanten willen soms snel resultaat en het moet meteen perfect zijn. Maar dat is niet realistisch.
Ik vertel mijn klanten dat een verbouwing zelf opgelegd werk is. Er is niemand die zegt dat het huis beter en mooier moet. Dat is iets dat men zelf bedenkt. Het uitgangspunt is dat we er samen met de klant een feestje van maken.
We spreken duidelijke verwachtingen, planningen en ideeën naar elkaar uit en daardoor verlopen de samenwerkingen eigenlijk altijd goed. Mijn enthousiasme werkt vaak aanstekelijk, waardoor ik een goede band krijg met klanten. Ze vertrouwen mij blind. Ik kom altijd na wat beloofd wordt, want dat vind ik zelf ook heel belangrijk.”

Je vertelde eerder dat je het belangrijk vindt om je te blijven ontwikkelen. Het liefst herzie jij je carrière iedere vijf jaar. Blijf je interieurontwerper, of ligt er weer een carrièreswitch in het verschiet?
“Ik blijf zeker interieurontwerper. Dit vak heeft echt alles wat ik leuk vind. Maar een half jaar geleden ben ik ook gevraagd om hoofdredacteur te worden van Residence Magazine en dat blijkt een hele goede combinatie.
Dit high-end interieurmagazine komt acht keer per jaar uit en kan ik goed combineren met mijn projecten. Het is ook leuk om naast mijn zelfstandige werk weer in een klein team van professionals te werken. Bovendien ontwerp ik weer meer mensen en producten, wat goed is voor inspiratie.”
 
