Hans Kuijten is zojuist verhuisd naar een nieuwe locatie in Nuenen, waar hij het kantoor deelt met Mountain Residences. In deze ruimte kan de creatieve ontwerper zich helemaal uitleven. De wanden staan vol samples van zijn meest geliefde materialen. In het kantoor vinden we een riante boekenkast die tot de nok is gevuld met een wonderlijke boekencollectie die bestaat uit zowel vakliteratuur als inspiratieboeken.
In het midden van de ruimte vinden we de tekentafel waar Kuijten misschien nog wel de meeste tijd spendeert. Uit de aanwezig van de vele potloden, pennen en viltstiften kunnen we opmaken dat Kuijten zijn ideeën nog als een traditionele vakman met de hand op papier zet.
“Als kind was ik al bezig met tekenen, knutselen en het fröbelen van decortjes en interieurtjes”, vertelde hij ooit in een interview. “Ik bouwde met karton, hout, lijm en verf hele attracties van bijvoorbeeld de Efteling na. Het tekenen an sich, het creëren op papier is mijn alles.”
Hoe ben je eigenlijk bij Tomorrowland terecht gekomen?
“Dat is de branche waarin ik mijn carrière eigenlijk startte. Ik ben heel jong gaan werken. Op mijn zestiende had ik al mijn eerste baantje als standbouwer. Tijdens mijn opleiding aan het Sint Lucas leerde ik ook ontwerpen.
Mijn carrière begon met mijn vroege werk bij de invloedrijke Arjan van Dijk Groep, een pionier in de evenementenbranche. Hier ontwierp ik decors voor evenementen zoals de Miele Manifestaties, waarin ik de wereld van Miele tot leven bracht. Mijn passie voor evenementenontwerp leidde tot projecten met toonaangevende namen zoals Cirque du Soleil en Disney, evenals iconische festivals zoals Tomorrowland.
Ongeveer tien jaar geleden begon ik me te richten op interieurontwerp voor bars en restaurants, wat mijn ware passie bleek te zijn. Dit leidde op zijn beurt tot aanvragen voor het ontwerpen van residentiële woningen, wat ik met veel plezier ben gaan doen. Mijn carrière is een reis geweest van evenementen naar interieurs.”
Kunnen we in je huidige werk als interieurontwerper nog iets terugzien van de ervaring die je opdeed in de evenementen business?
“Ja, absoluut. Het gepriegel op de millimeter is eigenlijk niet aan mij besteed. Dat moet natuurlijk wel in particuliere woningen: Een klant vindt het doorgaans heel belangrijk hoe de naad van een werkblad eruitziet, of het stiksel van een stoel. Maar ik ben sterker in het neerzetten van een totaalontwerp, waarbij ik nog altijd werk met grote gebaren. Daarmee zet ik direct een sfeer neer.
Verder is de ervaring in het hotelwezen momenteel heel handig voor de particuliere markt. ‘Hotel chic’ is een rotwoord waar je echt mee wordt doodgegooid, maar het is nu eenmaal de trend op dit moment. Ik weet vanuit mijn ervaring precies wat klanten bedoelen en kan gelijk grijpen naar materialen die we ook gebruiken voor hotels en restaurants.”
Zijn er ook overeenkomsten qua vormentaal?
Absoluut. Maar ik begin altijd met het uitzoeken van materialen. Die bepalen de look and feel van een ontwerp. Het is de basis. Nu is dat makkelijker voor hotels en restaurants, want die hebben vaak een thema of concept, bijvoorbeeld Ibiza-stijl of ski lodge. Dat zijn kapstokjes waar je de rest aan kunt ophangen. De enige kapstok die consumenten geven is het woord ‘hotel chic’, maar dat is natuurlijk nogal een breed begrip.”
Komt de consument alleen bij jou voor ‘hotelchic’?
“Nee, in dit segment kiezen ze meestal voor een specifieke interieurontwerper vanwege diens stijl. Ze kiezen dus voor een Piet Boon-, een Marcel Wolterinck- of een Kabaz-interieur.”
Hoor jij ook in dat rijtje thuis?
“O, dat weet ik niet. Ik hoop het. Ik vind het wel een eer als het gezegd wordt. Ik heb zelf wel het idee dat de namen die ik noem in een hogere klasse zitten. Het zijn ten eerste hele bekende namen. Dus nee, ik denk dat ik nog niet in dat rijtje thuis hoor.”
Zou je willen dat iedereen gelijk weet welke stijl aan jouw naam gekoppeld is?
“Nee, en ik denk ook niet dat ik het zou kunnen. Ik vind het te leuk om nieuwe dingen te bedenken. We hebben dan ook niet echt een specifieke stijl, maar wel een bepaalde sfeer, namelijk een hele warme en toegankelijke. Daarom denk ik dat we geschikt zijn voor een breder publiek. Ik kan heel makkelijk een fantasierijk interieur ontwerpen en vervolgens weer een strak, modern interieur. Maar warmte en gezelligheid zul je in beide terugzien.”
Wat vind jij te gek als het gaat om materialen?
“Eigenlijk wat er al bestond: mooie marmers, hout en leer. Wat ik ook wel heel gaaf vind, is apart spuitwerk. Bijvoorbeeld handgrepen in metallic-groen. Maar daar durf ik nog niet zoveel mee te doen. Ik ga dat nu eerst eens proberen op een beurs.
Overigens wil ik nog even kwijt dat goed gebruik van materialen extra relevant is bij het ontwerpen van een keuken. Een kookeiland is altijd een blok, kastjes zitten altijd aan een muur. Je zit gewoon vast aan bepaalde vormen. Het zijn de mooie materialen die een ontwerp bijzonder maken.”
Waar ga je heen voor inspiratie?
“Meestal zoek ik inspiratie in horeca. Ik ben echt een vakidioot. Op vakantie gaan met mij is dan ook niet altijd een lolletje, althans, voor mijn reispartners dan. Ik ben echt in staat om hotel na hotel te bezoeken. Zoveel mogelijk. Laatst in New York had ik een lijst met meer dan tweehonderd zaken die ik wilde zien. Dat is echt aanpoten hoor.
Aan de andere kant, ik ben geen uur binnen, he. Ik loop gewoon door zo’n stad en ik schiet af en toe even een hotellobby in. Soms valt het tegen, maar het kan ook heel anders uitpakken. Ik krijg wel eens spontaan een rondleiding en dan kom ik in de meest waanzinnige suites. Daar kom je normaliter niet als toerist.
Dus reizen is inspirerend. Maar ook de reizen die mijn klanten maken. Mijn klanten zijn voor mij een belangrijke inspiratiebron. Zij geven vaak tips over interieurs en plaatsen op de wereld die het bezoeken waard zijn.
Wat helpt, is uiteraard dat ik werk in het hogere segment. Het is heel decadent, maar mijn klanten hebben nu eenmaal het budget om op bijzondere plekken te slapen en eten. Zo voeden klanten en ontwerpers elkaar met inspiratie. Het is fantastisch om voor hun te mogen werken.”
Welke collega-interieurontwerpers vind jij inspirerend?
“Ik denk dat ik dan uitkom bij mensen als Dieter van Velpen en Glenn Sestig, die onlangs een prachtig hotel in Knokke ontwierp. Maar ik heb toch ook wel echt bewondering voor Piet Boon. Zijn stijl is heel anders dan die van mij, heel minimalistisch. Maar zijn materiaalgebruik vind ik echt bewonderingswaardig. Dat doet hij gewoon echt heel goed. Zo zie je maar: je kunt overal inspiratie vinden, ook bij ontwerpers die heel ander werken maken dan jijzelf. Dat maakt het vak eindeloos interessant.”



